Savez-vous que vous êtes ici dans le berceau antique de la ville ?
Le quartier et la rue de la Cité font référence à l’ancienne cité gallo-romaine Augustobona. Elle est fondée entre 53 et 52 avant J.-C., par les Tricasses. La cité se développe autour du decumanus maximus, voie qui la traverse d’est en ouest, actuelle rue de la Cité et du cardo maximus.Au IIIe siècle après J.-C., la ville se replie derrière des murailles, pour se protéger des invasions barbares et choisit son nom en référence à son peuple : Tricassium, Trecae… puis Troyes.
C’est à cette période que le christianisme pénètre la cité antique et au début du IVe, Troyes devient le siège d’un évêché. Le pouvoir spirituel s’installe et une première cathédrale est élevée.
C’est là, en 451, que l’évêque Saint-Loup arrête Attila, chef des Huns, et ses troupes, après sa défaite aux champs catalauniques contre le général romain Aetius. La ville lui doit son salut.
Le décor urbain se modifie au gré des fondations d’églises et d’abbayes. Des paroisses sont créées. Le chantier d’une cathédrale carolingienne débute au IXe. Celle-ci sera en partie détruite lors des raids normands entre 887 et 892. C’est à la fin du Xe, qu’un nouvel édifice de style roman est rebâti.
À cette période, la ville ne souffre plus des invasions, et, de par sa situation géographique au carrefour du Nord et du Sud, est devenue le rendez-vous des marchands. La population s’agrandit et la ville commence à s’étendre hors de son enceinte.
Une histoire de comté
Au milieu du Xe, le pouvoir comtal s’installe avec Robert de Vermandois, qui reçoit le comté de Troyes par son mariage avec Adèle Werra, fille du duc Gilbert de Bourgogne. Ce sera la première dynastie des comtes de Troyes : les « Herbertiens ». Faute d’héritiers, le comté passe ensuite aux mains des comtes de Blois : là commence la lignée des « Thibaudiens ».
Un premier château-fort, représentant le symbole de la puissance des comtes, est construit dès le Xe à l’emplacement de l’actuelle place de la Tour.
La ville est alors en plein essor grâce à l’administration intelligente des comtes de Champagne et aux célèbres foires qui en font sa prospérité. Trois comtes marqueront principalement son histoire et sa renommée de la fin du XIe au XIIe : Thibaud II, parrain des grandes foires, Henri Ier le Libéral, mécène et habile politicien qui fera rayonner la Champagne et enfin le célèbre Thibaud IV le Chansonnier, plus connu pour ses talents de poète et de musicien que pour son sens de la diplomatie.
Un nouveau palais comtal ainsi que la collégiale Saint-Etienne sont construits au XIIe à l’initiative d’Henri Ier le Libéral. Ils sont les symboles de la grande prospérité de la ville à cette époque.
C’est également à proximité, qu’au XIe, la communauté juive s’installe et qu’est fondée l’école rabbinique où enseigne Rachi, célèbre exégète.
Le quartier de la cité est ainsi le quartier du pouvoir spirituel et du savoir. C’est encore la cas de nos jours, puisque s’y trouvent la cathédrale et l’Université.

The Cité District
Did you know that you are standing in the ancient cradle of the city ?
The Cité district and rue de la Cité refer to the ancient Gallo-Roman city of Augustobona. It was founded between 53 and 52 BC by a tribe called the Tricasses. The city grew around the decumanus maximus, the road that crosses it from east to west, now rue de la Cité, and the cardo maximus.
In the 3rd century AD, the city retreated behind its walls to protect itself from barbarian invasions and chose its name in reference to its people: Tricassium, Trecae… then Troyes.
It was during this period that Christianity made its way into the ancient city and, in the early 4th century, Troyes became the seat of a bishopric.
Spiritual power took hold and the first cathedral was built.
It was here that bishop Saint-Loup stopped Attila, leader of the Huns, and his troops in 451, after his defeat at the Battle of the Catalaunian Plains against the Roman general Aetius. The town owes its salvation to him.
The city’s landscape changed as churches and abbeys were built. Parishes were created. Work began on a Carolingian cathedral in the 9th century, which was partly destroyed during the Norman raids between 887 and 892. A new Romanesque cathedral was rebuilt at the end of the 10th century.
By this time, the city no longer had to face invasions and, thanks to its geographical location at the crossroads of North and South, had become a meeting place for merchants.
The population grew and the city began to expand outside its walls.
History of a county
In the mid-10th century, the power of the county was established with Robert of Vermandois, who was granted the county of Troyes through his marriage to Adèle Werra, daughter of Duke Gilbert of Burgundy. This was to be the first dynasty of the Counts of Troyes: the ‘Herbertians’. For lack of heirs, the county then passed into the hands of the Counts of Blois: the line of the ‘Thibaudians’ began.
The first fortified castle, which symbolised the Counts’ power, was built in the 10th century where the current Place de la Tour stands today.
At that time, the town was booming thanks to the cleveradministration of the Counts of Champagne and the famous fairs that made it prosper. Three counts mainly shaped its history and reputation from the end of the 11th to the 12th century: Theobald II, patron of the great fairs; Henry I the Liberal, patron of the arts and a skillful politician who helped to spread the influence of Champagne; and the famous Theobald IV ‘le Chansonnier’ (the Songster), better known for his talents as a poet and musician than for his sense of diplomacy.
A new count’s palace and the collegiate church of Saint-Etienne were built in the 12th century at the behest of Henry I the Liberal. They are symbols of the city’s great prosperity at that time.
The Jewish community also settled nearby in the 11th century, and the rabbinical school was founded, where Rashi, the famous commentator of sacred writings, taught.
The Cité district was therefore the district of spiritual power and academic knowledge. This is still the case today, as it is where the cathedral and the university are located.

STADSDEEL
Weet je dat je hier in de antieke bakermat van de stad bent?
De wijk en de rue de la Cité verwijzen naar de oude Gallo-Romeinse stad Augustobona. Deze stad werd tussen 53 en 52 voor Christus gesticht door de Tricassen. De stad ontwikkelde zich rond de decumanus maximus, de weg die de stad van oost naar west doorkruist, nu rue de la Cité, en de cardo maximus.
In de 3e eeuw na Christus trok de stad zich terug achter muren om zich te beschermen tegen barbaarse invasies en koos haar naam in verwijzing naar haar inwoners: Tricassium, Trecae… en vervolgens Troyes.
In deze periode drong het christendom door in de oude stad en in het begin van de 4e eeuw werd Troyes de zetel van een bisdom.
De geestelijke macht nam toe en de eerste kathedraal werd gebouwd.
Het was hier dat de bisschop Saint-Loup in 451, Attila, leider van de Hunnen, en zijn troepen tegenhield na zijn nederlaag op de Katalaunische velden tegen de Romeinse generaal Aetius.
De stad dankt haar redding aan hem.
De stichting van kerken en abdijen veranderde het stedelijke landschap. Er werden parochies gesticht. In de 9e eeuw werd de bouw van een Karolingische kathedraal begonnen. Deze werd gedeeltelijk verwoest tijdens de Normandische invallen tussen 887 en 892.
Aan het einde van de 10e eeuw werd een nieuw Romaans kerk gebouwd.
Tegen die tijd had de stad geen last meer van invasies en was het, dankzij de geografische ligging het kruispunt tussen noord en zuid, een ontmoetingsplaats voor kooplieden geworden. De bevolking groeide en de stad begon zich buiten haar muren uit te breiden.
Het geschiedenis van het graafschap
In het midden van de 10e eeuw werd de macht van het graafschap gevestigd met Robert de Vermandois. Hij kreeg het graafschap Troyes door zijn huwelijk met Adèle Werra, dochter van hertog Gilbert van Bourgondië. Dit werd de eerste dynastie van de graven van Troyes: de “Herbertijnen”. Bij gebrek aan erfgenamen kwam het graafschap vervolgens in handen van de graven van Blois: de lijn van de “Thibaudianen” begon.
Het eerste versterkte kasteel, symbool van de macht van de graven, werd in de 10e eeuw gebouwd op de huidige Place de la Tour.
In die tijd bloeide de stad dankzij het intelligente bestuur van de graven van Champagne en de beroemde jaarmarkten die haar welvarendheid maakten. Drie graven zouden van het einde van de 11e tot de 12e eeuw de grootste invloed hebben op de geschiedenis en de bekendheid van de stad: Thibaud II, beschermheer van de grote jaarmarkten; Henri I le Libéral, beschermheer van de kunsten en een bekwaam politicus die Champagne hielp te schitteren; en ten slotte de beroemde Thibaud IV le Chansonnier, beter bekend om zijn talenten als dichter en musicus dan om zijn diplomatieke vaardigheden.
Een nieuw paleis van de graaf en de collegiale kerk van Saint-Etienne werden gebouwd in de 12e eeuw op initiatief van Hendrik I de Vrijzinnige. Ze staan symbool voor de grote welvaart in die tijd van de stad.
In de 11e eeuw vestigde zich ook een joodse gemeenschap in de buurt en werd de rabbinale school gesticht waar de beroemde exegeet Rachi les gaf.
De wijk van de stad was dus de wijk van spirituele kracht en kennis. Dit is vandaag de dag nog steeds het geval, met de kathedraal en de universiteit die hier gevestigd zijn.

Quartiere Cittadino
Sapevate che qui vi trovate nell’antica culla della città?
Il quartiere e la rue de la Cité si riferiscono all’antica città gallo-romana di Augustobona. Fu fondata tra il 53 e il 52 a.C. dai Tricassi. La città si sviluppò intorno al decumanus maximus, la strada che la attraversa da est a ovest, oggi rue de la Cité, e al cardo maximus.
Nel III secolo d.C., la città si ritirò dietro le mura per proteggersi dalle invasioni barbariche e scelse il suo nome in riferimento alla sua gente: Tricassium, Trecae… poi Troyes.
Fu in questo periodo che il cristianesimo penetrò nell’antica città e, all’inizio del IV secolo, Troyes divenne sede vescovile.
Il potere spirituale prese piede e fu costruita la prima cattedrale.
Qui, nel 451, il vescovo Saint-Loup fermò Attila, capo degli Unni, e le sue truppe, dopo la sconfitta nei Campi Catalaunici contro il generale romano Ezio. La città deve a lui la sua salvezza.
Il paesaggio urbano cambia con la fondazione di chiese e abbazie. Vengono create parrocchie. Nel IX secolo iniziarono i lavori per la cattedrale carolingia. Questa fu in parte distrutta durante le incursioni normanne tra l’887 e l’892.
Alla fine del X secolo fu ricostruito un nuovo edificio romanico.
A questo punto la città non era più colpita dalle invasioni e, grazie alla sua posizione geografica al crocevia tra Nord e Sud, era diventata un luogo di incontro per i mercanti.
La popolazione crebbe e la città iniziò a espandersi al di fuori delle sue mura.
Storia della contea
A metà del X secolo, il potere della contea si afferma con Roberto di Vermandois, che riceve la contea di Troyes grazie al matrimonio con Adèle Werra, figlia del duca Gilberto di Borgogna. Questa sarà la prima dinastia dei Conti di Troyes: gli “Herbertiani”. In mancanza di eredi, la contea passò poi nelle mani dei conti di Blois: ebbe inizio la linea dei “Thibaudiani”.
Il primo castello fortificato, simbolo del potere dei conti, fu costruito nel X secolo sul sito dell’attuale Place de la Tour.
All’epoca, la città era in piena espansione grazie all’intelligente amministrazione dei conti di Champagne e alle famose fiere che la facevano prosperare. Sono tre i conti che influenzeranno maggiormente la sua storia e la sua fama tra la fine dell’XI e il XII secolo: Thibaud II, mecenate delle grandi fiere; Henri I le Libéral, mecenate delle arti e abile politico che contribuì a far risplendere la Champagne; e infine il famoso Thibaud IV le Chansonnier, più noto per le sue doti di poeta e musicista che per le sue capacità diplomatiche.
Un nuovo palazzo comitale e la collegiata di Saint-Etienne furono costruiti nel XII secolo su iniziativa di Enrico I il Liberale. Sono il simbolo della grande prosperità della città in quel periodo.
Anche la comunità ebraica si stabilì nelle vicinanze nell’XI secolo e fu fondata la scuola rabbinica in cui insegnò il famoso esegeta Rachi.
Il quartiere della città era quindi il quartiere del potere spirituale e della conoscenza. Lo è ancora oggi, con la cattedrale e l’università situate qui.

Stadsdeel
Wist je dat je je hier in de oude bakermat van de stad bevindt?
De wijk en de rue de la Cité verwijzen naar de oude Gallo-Romeinse stad Augustobona. Deze stad werd tussen 53 en 52 voor Christus gesticht door de Tricassen. De stad ontwikkelde zich rond de decumanus maximus, de weg die de stad van oost naar west doorkruist, nu rue de la Cité, en de cardo maximus.
In de 3e eeuw na Christus trok de stad zich terug achter muren om zich te beschermen tegen barbaarse invasies en koos haar naam in verwijzing naar haar inwoners: Tricassium, Trecae… en vervolgens Troyes.
In deze periode drong het christendom door in de oude stad en in het begin van de 4e eeuw werd Troyes de zetel van een bisdom.
De geestelijke macht nam toe en de eerste kathedraal werd gebouwd.
Het was hier, in 451, dat de bisschop Saint-Loup Attila, leider van de Hunnen, en zijn troepen tegenhield na zijn nederlaag op de Catalaunic Fields tegen de Romeinse generaal Aetius. De stad dankt haar redding aan hem.
Het stedelijke landschap veranderde door de stichting van kerken en abdijen. Er werden parochies opgericht. In de 9e eeuw werd begonnen met de bouw van een Karolingische kathedraal. Deze werd gedeeltelijk verwoest tijdens de Normandische invallen tussen 887 en 892.
Aan het einde van de 10e eeuw werd een nieuw Romaans gebouw herbouwd.
Tegen die tijd had de stad geen last meer van invasies en was het, dankzij de geografische ligging op het kruispunt van noord en zuid, een ontmoetingsplaats voor kooplieden geworden.
De bevolking groeide en de stad begon zich buiten haar muren uit te breiden.
Een geschiedenis van het graafschap
In het midden van de 10e eeuw werd de macht van het graafschap gevestigd met Robert de Vermandois, die het graafschap Troyes kreeg door zijn huwelijk met Adèle Werra, dochter van hertog Gilbert van Bourgondië. Dit werd de eerste dynastie van de graven van Troyes: de “Herbertijnen”. Bij gebrek aan erfgenamen kwam het graafschap vervolgens in handen van de graven van Blois: de lijn van de “Thibaudianen” begon.
Het eerste versterkte kasteel, het symbool van de macht van de graven, werd in de 10e eeuw gebouwd op de plaats van de huidige Place de la Tour.
In die tijd bloeide de stad dankzij het intelligente bestuur van de graven van Champagne en de beroemde jaarmarkten die haar welvarend maakten. Drie graven zouden van het einde van de 11e tot de 12e eeuw de grootste invloed hebben op de geschiedenis en de bekendheid van de stad: Thibaud II, beschermheer van de grote jaarmarkten; Henri I le Libéral, beschermheer van de kunsten en een bekwaam politicus die Champagne hielp te schitteren; en ten slotte de beroemde Thibaud IV le Chansonnier, beter bekend om zijn talenten als dichter en musicus dan om zijn diplomatieke vaardigheden.
Een nieuw paleis van de graaf en de collegiale kerk van Saint-Etienne werden gebouwd in de 12e eeuw op initiatief van Hendrik I de Vrijzinnige. Ze staan symbool voor de grote welvaart van de stad in die tijd.
In de 11e eeuw vestigde zich ook een joodse gemeenschap in de buurt en werd de rabbinale school gesticht waar de beroemde exegeet Rachi les gaf.
De wijk van de stad was dus de wijk van spirituele kracht en kennis. Dit is vandaag de dag nog steeds het geval, met de kathedraal en de universiteit die hier gevestigd zijn.